- file
- n. bestand, map, dossier, informatieverzameling (in computers); map, verzamelmap; kaartenbak; vijl; (in computers) een verzameling georganiseerde records met gegevens en programmatuur--------v. achter elkaar lopen; vijlen, bijvijlen; opslaan, in een archief bijzetten, invoegen, registreren; indienen; inzendenfile1[ fajl] 〈zelfstandig naamwoord〉1 vijl2 dossier ⇒ register, legger, lias3 (dossier)map ⇒ ordner, klapper4 〈computer〉bestand5 rij ⇒ file♦voorbeelden:2 keep a file on something • een dossier over iets bijhoudenhave something on file • iets geregistreerd hebben staanput a deed on file • een akte deponeren5 in single file • in ganzenmarsin file • allemaal achter elkaar————————file2I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 in een rij lopen ⇒ achter elkaar lopen♦voorbeelden:1 file away/off • in een rij weglopenthe soldiers filed across the river • de soldaten waadden achter elkaar door de rivierII 〈overgankelijk werkwoord〉1 vijlen ⇒ bijvijlen, bijschaven 〈ook figuurlijk〉2 opslaan ⇒ in een archief bijzetten, invoegen 〈kaarten in bestand〉, registreren, liasseren3 〈juridisch〉indienen ⇒ deponeren4 inzenden ⇒ 〈in het bijzonder〉 doorseinen, doorbellen 〈kopij voor een krant〉♦voorbeelden:1 file something smooth • iets gladvijlenfile away • af/wegvijlenfile down • afvijlen2 file away • opbergenfile under ‘vocal music’ • opbergen onder ‘zang’3 file an application • een aanvraag indienen〈met verzwegen object〉 file for bankruptcy • faillissement aanvragen
English-Dutch dictionary. 2013.